Toen Peter Kuit 13 jaar was, zag hij een tapdanser live. “Als hij het kan, kan ik het ook,” dacht Peter en hij besloot tapdanser te worden. In de overtuiging, dat alles goed komt als je maar harder traint dan de concurrent, ging hij aan de slag. Kuit heeft het geluk dat trainen een liefhebberij is, dus van een heilig moeten is geen sprake. Wat collega’s en vrienden voor discipline houden is gewoon ontspanning voor hem.
De trainingen van Kuit zijn vooral een zoektocht naar het onbekende. Pionieren is de hoofdmoot. Gedreven door nieuwsgierigheid en perfectionisme jaagt hij op nieuwe taptechnieken. Een andere belangrijke drijfveer is competitie. Niets leukers dan in het geniep een jaar te investeren in iets nieuws om daar vervolgens je collega’s mee te verrassen. Tapdansen is een Hydra, een meerkoppig monster. Heb je één nieuwe techniek onder de knie, zijn er elders alweer twee nieuwe technieken bijgekomen. De ontwikkeling van de tap gaat in reuzenvaart en verloopt ogenschijnlijk chaotisch. Door de vele individuele bijdragen van de tappers is het vaak niet meer te achterhalen wie een nieuwe stijl of techniek geïnitieerd heeft. Soms worden tapdansers geïnspireerd door hun eigen leerlingen. Je voert leerlingen informatie en die krijg je op een onverwachte manier weer terug. De menselijke creativiteit is onbegrensd. Al deze techniek is tijdens de training doel, maar op het podium slechts middel. Het doel is een waarachtige performance.
Kuit speelt in theatervoorstellingen, hij speelt met jazzbands, popbands, folkbands, dichters, een klassiek strijkkwartet, concert pianisten en natuurlijk met andere tapdansers. Peter werkte met Paul Koek, Lodewijk de Boer, Moos d’Herripon, Hans en Candy Dulfer, Hans Dagelet, Nanette Currie, Willem Breuker, Esther Apituley, e.v.a.
De afgelopen tien jaar vormt Peter met Marieke van der Ven tapduo Tafel 9. Tafel 9 pioniert met tapdans tot in het absurde.